Meester Claus van Paul Claes is een bundeling van vier eerder verschenen teksten waarin het werk van een van de grootste Vlaamse auteurs door een van zijn grootste kenners wordt becommentarieerd. Liefhebber Paul Claes zegt in de laatste en vierde tekst, zijn lofrede bij de uitreiking van de Prijs voor Meesterschap aan Hugo Claus in 1994, dat meesterschap ‘geen verworvenheid is maar een opdracht’. Hij vervolgt met; ‘de ware meester is de kunstenaar die zijn kunnen steeds weer in de waagschaal durft te leggen’. Aan de hand van titels van zijn boeken illustreert de lofredenaar op een elegante en speelse wijze Claus’ permanente vernieuwingsdrang en memoreert anderzijds een constante, namelijk zijn thematiek die vooral gekenmerkt wordt door revolte tegen elke vorm van dwang.
In De Claustrofoob, de eerste tekst van het fraai door Piet Gerards vormgegeven boekje, bespreekt Claes de beklemming die voor veel van zijn gedichten de dubbelzinnige inspiratie is. Claes kwantificeert in zekere zin deze thematiek door uit het oeuvre diverse formuleringen aan te halen waarin deze ‘claustrofobie’ tot uitdrukking komt.
In de tweede tekst, De Ketter, gaat het meer specifiek over de dwang van de kerk en haar dienaren. Claes noemt Claus een ‘averechtse gelovige’ die met zijn grote kennis van Bijbelteksten subversie pleegt en door omkeringen, ontheiliging en profanisering tegen God en zijn handlangers revolteert. Tot een oplossing van de diepgaande controverse komt het nooit. Claes vat zelfs de euthanasie van de schrijver op als zijn laatste daad van verzet tegen ‘een religie die het leven niet als een vloek, maar als een geschenk van God beschouwt.’
In Claus als retoricus reikt commentator Claes de lezer een instrumentarium aan om de vaak als ondoordringbaar beleefde gedichten te kunnen begrijpen, wat in dit geval betekent: deze te ontcijferen en zodoende een esthetisch genoegen te putten uit het inzicht dat zo ontstaat. Een groot scala aan stijlfiguren komt aan bod, met dichterlijke namen als anafoor, hyperbaton, hypallage, zeugma en anakoloet*. De geleerdheid van Claes’ analyse leidt wellicht tot bewondering voor de veelzijdigheid van de dichter maar houdt je als lezer ook van de mokerslag van een optimale kunstervaring weg. Overigens is het wel begrijpelijk dat Paul Claes, die zelf een productief romancier, dichter, essayist, vertaler en bovendien literatuurwetenschapper is, ook op deze wijze zijn enthousiasme over zijn onderwerp probeert over te brengen.
Claes die zelf niet tot de intimi van Claus behoorde vertelt in de laudatio dat hij twijfelde over de manier waarop hij hem zou aanspreken: Dag Hugo (te vrijpostig), Meneer Claus (te formeel). Hij loste het probleem op door hem aan te spreken met ‘Meester’ en noemt de aanspreektitel een ‘veelbetekende mengeling van eerbied en ironie’. Ironisch zijn Claes’ teksten in dit boekje echter nauwelijks. Meester Claus is het werk van een fan en het doet verlangen naar de teksten waar het allemaal uit voortgekomen is.
Meester Claus van Paul Claes is uitgegeven door Huis Clos in een oplage van 350 exemplaren. Het is hun 59e uitgaven, de 9e in de reeks ‘essay’.
*Anafoor: herhaling van een woord aan het begin van opeenvolgende versregels.
Hyperbaton: scheiding van bij elkaar horende woorden.
Hypallage: syntactische figuur waarbij een bepaling wordt geplaatst bij een ander woord dan het verwachte.
Zeugma: combinatie van letterlijk en figuurlijk gebruik.
Anakoloet: doorbreken van de syntactische samenhang.